Meer over Kinderen van de bevrijding

Aflevering 5

Uitzending: NPO 2 op zaterdag 9 mei (15.30 uur) en zondag 10 mei (om 12.25 uur)
Omrop Fryslân regio tv op zondag 10 mei op alle uren vanaf 17.10 uur (na Hjoed)

 

- De lang verwachte bevrijding
- De geallieerde opmars
- De rol van het verzet
- Laatste oorlogshandelingen
- Trees vrijt met een Canadees
- Ongehuwd moederschap
- Weerstand tegen de bevrijders
- Bronnen

De lang verwachte bevrijding

‘Dinsdag 5 september [1944]
Het eerste bericht dat we vanmorgen hoorden was dat Breda is gevallen. Prins Bernhard bevindt zich reeds in de stad. Toen ik bij school kwam keerden een hoop jongens terug omdat ze bang waren voor razzia’s. Ook ik ben maar weer teruggekeerd. ’s Middags hoorden we allerlei onsamenhangende berichten: Antwerpen is gevallen. De Engelsen rukken op naar Rotterdam. De haven is reeds door parachutisten bezet. Arnhem is gevallen. De Tommies zijn reeds bij Zwolle! (??).’

Afbeelding: Dagboekaantakeningen van Adrie Meindersma van 5 september 1944 (Collectie Tresoar)

 

Dit schreef de toen zestienjarige Huizumer schooljongen Adrie Meindersma in zijn dagboek. Even dacht men op die 5de september 1944 dat de bevrijding aanstaande was. Vreemd is dat niet. Radio Oranje had op zondag 3 september immers laten weten: ‘Gij weet dat de bevrijding voor de deur staat’. En toen Minister-president Pieter Sjoerds Gerbrandy op de avond van de volgende dag de Nederlandse bevolking toesprak en verkondigde dat ‘de geallieerde legers in hun onweerstaanbare opmars de Nederlandse grens overschreden hebben’ was er geen houden meer aan. ‘Goed’ Nederland was de volgende dag euforisch, terwijl ‘fout’ Nederland in paniek raakte. Het was Dolle Dinsdag.

De geallieerde opmars
Na de bevrijding van Parijs op 25 augustus trokken de geallieerde legers in snel tempo naar het noorden. Op zondag 3 september werd Brussel bevrijd. Een dag later was het de beurt aan Antwerpen. Maar was Breda ook al bevrijd, zoals het gerucht op die Dolle Dinsdag zich als een lopend vuurtje over het land verspreidde? Nee, voor de ‘goede’ Nederlander was de wens weer eens de vader van de gedachte geweest.

Afbeelding: Kaartje met daarop de frontlijnen in West-Europa per 7 september 1944.
Keimpe Sikkema maakte de tekening in één van zijn oorlogsdagboeken (Collectie Tresoar)

Later in dezelfde septembermaand werd de hoop opnieuw aangewakkerd toen de Geallieerden probeerden bij Arnhem een doorbraak te forceren. De Slag om Arnhem, in militaire kringen Operatie Market Garden genoemd, eindigde echter in een Duitse overwinning, de laatste in de Tweede Wereldoorlog. Wat volgde was een lange, koude winter - de Hongerwinter – die vooral slachtoffers zou eisen in de grote steden in Noord- en Zuid-Holland.
Het duurde tot maart 1945 voordat de Geallieerden de aanval opnieuw inzetten. Via Duits grondgebied passeerden de eerste geallieerde eenheden op 23 maart 1945 de Nederlandse grens bij Dinxperlo en Elten. Daarna ging het snel. Gelderland en Overijssel werden bevrijd waarna het de beurt was aan de drie noordelijke provincies. Op 8 april 1945 werden in Drenthe en Ooststellingwerf, achter de Duitse linies, Franse parachutisten gedropt. De Canadezen trokken nu op om Friesland te bevrijden.

De rol van het verzet
In de zomer van 1944 werd in Londen gewerkt aan een organisatievorm van het gewapende verzet die voor het hele land zou gelden. Op 5 september (Dolle Dinsdag!) werd bevel gegeven tot de oprichting van de NBS (Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten). In Friesland traden de vertegenwoordigers van de KP’s (Knokploegen) en van de OD (Ordedienst) met elkaar in overleg. De KP’s hadden tot dan toe het ‘vuile’ werk opgeknapt, de OD was veel passiever geweest en zou pas echt in actie komen ná de bevrijding. Dat de OD de leiding toebedeeld had gekregen bij de vorming van de NBS was voor de Friese KP’ers dan ook onacceptabel. Het duurde tot 12 december voordat de NBS in Friesland een feit was. De overval op de gevangenis in Leeuwarden op 8 december ’44 was de laatste grote actie van de KP geweest.

Met de NBS, in de volksmond aangeduid als de BS, had het gewapende verzet een organisatie met een duidelijke structuur gekregen. Nederland werd onderverdeeld in gewesten en elk gewest in districten. Friesland was gewest I en bestond uit tien districten. Aan het hoofd van de Gewestelijke Staf stond de Gewestelijk Commandant (GC). In Friesland was dat 'De Boer' (A. Meijer).

Om het verzet bij de bevrijding van de provincie een belangrijke rol te kunnen laten spelen had het wapens nodig. Die kreeg ze door middel van wapendroppings. Vanaf het najaar van 1944 vonden er totaal 25 plaats.

Kinderen van de bevrijding Fryslân4045
Matthijs Westra (1901-1976, links) en Ekke Atsma (geboren 1926) bezig met het schoonmaken van wapens die in maart 1945 waren gedropt boven de ‘Gouden Boaium’ bij Heeg.
Deze opname is gemaakt tijdens het naspelen van de activiteit in februari 1947 (Bron: Fries Fotoarchief, fotonummer 102387)

Versterkt met deze wapens wachtte het met spanning op de gecodeerde boodschap om in actie te kunnen komen. Op 8 april was het zover. 'De fles is leeg' betekende dat de NBS over 36 uur moesten beginnen met  sabotagedaden om de Duitsers bij het naderen van de Canadezen in hun bewegingen te belemmeren.
'Mijn fiets is kapot' was bestemd voor technici van de openbare nutsbedrijven en hield in dat ze onder moesten duiken om reparaties aan bruggen en telefoonleidingen te bemoeilijken. Spoorwegen werden op verscheidene plaatsen onklaar gemaakt, bruggen opengedraaid, vaarwegen gestremd, wegen met bomen versperd en richtingborden weggehaald.

Het verzet boekte enkele successen. Zo zorgden ze er mede voor dat de de Canadezen de brug bij Mildam onbeschadigd in handen kregen. In Leeuwarden wist de BS te voorkomen dat de telefooncentrale werd opgeblazen. Ze hadden de springlading vervangen door blokjes van hout.

De sabotageacties kenden echter ook een schaduwkant. De Duitsers traden ongekend hard tegen op tegen elke vorm van sabotage. Voor het losdraaien van de spoorrails tussen Leeuwarden en Harlingen werden op 11 april 1945 veertien gevangenen uit het Leeuwarder’ Huis van Bewaring gehaald en bij Dronrijp gefusilleerd.

Laatste oorlogshandelingen
Op 13 april 1945 reden de Canadezen Appelscha binnen en twee dagen later stonden zij al in het centrum van Leeuwarden. Plaatsen waar zwaarder werd gevochten waren Lemmer, Harlingen en Pingjum, Wons en Makkum. Deze laatste drie dorpen lagen in een halve cirkel voor de toegang tot de Afsluitdijk. Deze linie moest de verdediging  van het bolwerk Holland waarborgen.

Kinderen van de bevrijding Fryslân4045
Overblijfselen van boerderijen aan de Kleine Buren te Pingjum na beschietingen door de Geallieerden
(Bron: Fries Fotoarchief, fotonummer 288)

 

Het Friese verzet was erg actief geweest bij de bevrijding. In vergelijking met andere delen van Nederland vielen er dan ook relatief veel slachtoffers. In totaal zijn er in de Friese bevrijdingsdagen 31 BS'ers gesneuveld.
Een Canadese bevelhebber zou dan ook opmerken dat de Friezen zichzelf hadden bevrijd. Deze uitspraak werd later graag en veel aangehaald. Tegelijkertijd moet worden gezegd dat de BS meestal pas in actie was gekomen als de Duitsers waren vertrokken.
Het duurde trouwens nog even voordat de laatste Duitsers zich in Friesland hadden overgegeven. Op 11 juni 1945 vertrokken de op Schiermonnikoog gestationeerde Duitse eenheden. Op het eiland wordt op 11 juni dan ook bevrijdingsdag gevierd.

Trees vrijt met een Canadees
De Canadezen werden als helden binnengehaald. Het oorlogsleed werd voor een moment vergeten. De stemming onder de bevolking was dagenlang euforisch en uitzinnig. De sigaretten, chocola, kauwgom en andere lekkernijen die de geallieerden uitdeelden droegen daar ook toe bij. Het feest der bevrijding leidde tot innige contacten tussen bevrijders en bevrijden. De Canadese militairen waren geziene gasten en in sommige gevallen werden dochters en of dienstmeisjes aangespoord om eens een Canadees uit te nodigen. 

Kinderen van de bevrijding Fryslân4045
Het is 17 april 1945; Harlingen is net bevrijd.
Op de Midlumerlaan in de Friese havenstad loopt Gerrie Schaafsma met een Canadese militair
(Bron: Fries Fotoarchief, fotonummer HANN2027)

De Canadese militairen die al lange tijd van huis waren, genoten van deze aandacht. Andersom vonden veel vrouwen de aandacht van een militair vleiend en aanlokkelijk. In sommige gevallen bleef het dan ook niet bij aandacht en een avondje dansen. Er ontstonden kortstondige maar ook langdurige relaties. In een aantal gevallen leidde dit tot zwangerschappen, die pas werden ontdekt nadat de betrokken militair al weer was vertrokken naar een ander gebied of naar zijn overzeese vaderland.

Ongehuwd moederschap
De ongewenste zwangerschap werd een zware belasting voor de vrouw in kwestie. In veel gevallen werd die verborgen gehouden. Aanstaande moeders werden ‘gelogeerd’ bij familie elders in het land of ondergebracht in een kliniek om daar het kind ter wereld te brengen. Een bekend oord was Moederhe(i)l in Breda. De vrouwen die daar heen gingen moesten schrobben en poetsen om boete te doen en werden bovendien getrapt en geslagen. De schaamte van het gezin en de familie was in veel gevallen groot en er werd later dan ook niet meer over gesproken. Soms moesten baby’s onder zware sociale druk worden afgestaan of werden ze opgevoed door de grootouders. Niet alleen de vrouwen die zwanger waren geraakt van een Canadees werden met de nek aangekeken. Ook de kinderen die uit zo’n relatie voortkwamen hebben daar later door onheuse behandeling de nadelige gevolgen van ondervonden. 

Pas jaren later en soms zelf na het overlijden van de moeder kwamen bevrijdingskinderen er achter dat hun werkelijke vader een militair was. Bevrijdingskinderen die hun moeder confronteerden met vragen liepen vaak tegen een muur van schaamte en onverwerkte trauma's op. Met moeite werd een naam losgepeuterd en doken goed opgeborgen foto's en brieven toch nog op. Ook de Nederlandse en Canadese overheid werkte niet erg mee in het verstrekken van informatie over het biologisch vaderschap. De vereniging van bevrijdingskinderen die werd opgericht heeft voor de kinderen een belangrijke rol gespeeld in hun zoektocht. In een aantal gevallen is het bevrijdingskinderen gelukt om hun biologische vaders te ontmoeten.


Het boek van Bonnie Okkema heeft de pijnlijke geschiedenis van de bevrijdingskinderen goed in beeld gebracht

Weerstand tegen de bevrijders
De bevolking was de bevrijders erg dankbaar voor het offer dat zij hadden gebracht in de strijd tegen de bezetter. Maar toen de bevrijdingsroes was geluwd zorgden met name de amoureuze affaires tussen bevrijders en het vrouwelijk deel van de bevolking voor maatschappelijke spanningen en problemen. Om de euforische onbezonnenheid van de bevrijding enigszins te temperen werd er door geestelijke instanties en burgervaders dikwijls gewaarschuwd voor behoud van de zedelijkheid. In Noord-Nederland werd gewaarschuwd dat in Zuid-Nederland de duistere kant van de bevrijding al goed zichtbaar was.


 

 

 

Waarschuwende woorden in de Leeuwarder Koerier van 29 juni 1945 betreffende het dansen voor jonge meisjes

 
Eén van de meest prominente problemen was de explosie van seksueel overdraagbare aandoeningen. Tijdens de oorlog was er met de komst van de Duitsers al een kleine toename geregistreerd, maar na de bevrijding steeg het aantal naar ongekende hoogte.

Bronnen
Huizinga, J.J., Friesland en de Tweede Wereldoorlog (Leeuwarden 1996)
Okkema, Bonnie, Trees krijgt een Canadees (Zutphen 2012)

Met dank aan Sietze Zwanenburg