Aflevering 2
Uitzending: | NPO 2 op zaterdag 18 april (15.30 uur) en zondag 19 april (om 12.25 uur) Omrop Fryslân regio tv op zondag 19 april op alle uren vanaf 17.10 uur (na Hjoed) |
- Hoe het begon
- De verdere ontwikkeling
- De reactie van de Engelsen
- De Amerikanen mengen zich in de strijd
- Rampvlucht naar Berlijn
- Bronnen
Hoe het begon
Op dezelfde dag dat het bombardement op Rotterdam plaatsvond, landde het eerste Duitse vliegtuig op het Leeuwarder vliegveld. 'Wij gaan van dit voetbalveldje een echte Fliegerhorst maken' sprak één van de officieren die uit het toestel stapten. En dat hebben ze gedaan.
Nadat het veld op 24 juni 1938 was geopend onderhield de KLM tamelijk succesvol lijndiensten naar Amsterdam en Rotterdam. Door de internationale spanningen en omdat de piloten van de maatschappij werden ingedeeld bij de Nederlandse luchtmacht, moesten de vluchten in de loop van 1939 worden gestaakt. Donkere wolken trokken zich vervolgens boven Nederland samen. De regering weigerde echter het idee van een Duitse invasie te erkennen en benadrukte haar neutraliteit. Na de inval op 10 mei 1940 en de capitulatie vijf dagen later begonnen de Duitsers meteen met de bouw van hangars, startbanen en werkplaatsen. In de tweede helft van het jaar werkten meer dan 7000 Friezen op het veld. Velen van hen waren lange tijd werkloos geweest.
Op 25 en 26 juni 1938 werd er ter gelegenheid van de opening van het vliegveld Leeuwarden een groot vliegfeest gehouden.
Dit evenement trok meer dan 30.000 bezoekers. Hier twee Fokker C-5's in actie
(bron: Fries Fotoarchief, fotonummer 37041).
De verdere ontwikkeling
In de zomer waren reeds de eerste eenheden op de Fliegerhorst gestationeerd. De ontwikkelingen bleven aan de andere kant van het Kanaal niet onopgemerkt en regelmatig verschenen Bristol Blenheims boven het veld. De bommen die zij lieten vallen richtten echter weinig schade aan. Wel vielen de eerste slachtoffers te betreuren. Aalbert Aalberts vond op 30 juli de dood en twee dagen later werd een Duitse jager van het type Messerschmitt 109 neergehaald. De piloot, een hoge officier, sneuvelde en werd op de Noorderbegraafplaats te Leeuwarden begraven. Tijdens de winter van 1940/1941 namen bommenwerpers deel aan de vele aanvallen die op Engeland plaatsvonden en werd de Nachtjagd, die tot dan toe nog in haar kinderschoenen stond, verder ontwikkeld. Op Terschelling en Schiermonnikoog en bij Sondel werden radarinstallaties gebouwd en elders in de provincie en op de eilanden werd FLAK gestationeerd.
Gezicht op het "Kamp Sondel" in Gaasterland. Hier hadden de Duitsers in 1941 een radarstation gebouwd, dat ze "Eisbär" noemden.
De opname is kort na de Tweede Wereldoorlog gemaakt.
(bron: Fries Fotoarchief, fotonummer TWO1951).
Diverse uitkijkposten langs o.a. de kust van het IJsselmeer en de Waddenzee behoorden tot de verdedigingsgordel van het Duitse Rijk. Door de nachtjagers uit te rusten met radar werd het afweersysteem in de loop van de oorlog verder ontwikkeld.
De reactie van de Engelsen
Het bombarderen van industiegebieden en historische steden gebeurde door beide partijen. Omdat de Duitse steden Emden, Wilhelmshaven, Bremen en Hamburg regelmatig het doelwit van de Royal Air Force waren, was er veel luchtverkeer boven Friesland.
Op de kaart is de strategische ligging van Friesland voor de geallieerde luchtmacht duidelijk zichtbaar
(bron: Veer, Jan J. van der, De luchtoorlog boven Zuidwest-Friesland '40-'45 (Bolsward 1970))
Op 25 juli 1941 kwam de eerste Engelse bommenwerper op het vaste land van de provincie neer, bij Kleiterp (Bozum). Het toestel werd door Helmut Lent, een bekende Luftwaffe-aas, neergeschoten. De namen van de omgekomen bemanningsleden waren tientallen jaren onbekend. In 2014 erkenden de Engelse autoriteiten hun identiteit en zal er in 2015 een steen met hun namen op het graf worden geplaatst. Tijdens het verdere verloop van de oorlog vielen er nog honderden slachtoffers. Gelukkig overleefden tientallen vliegers een crash. Velen van hen werden echter door de Duitsers gevangen genomen. Dat overkwam zes Polen nadat ze op 26 juni 1942 een geslaagde noodlanding bij Waaxens hadden gemaakt. Vier dagen later kwam er een Canadese Halifax bij het buurtschap Spears neer. De gehele bemanning sneuvelde. Slechts één van hen heeft een bekend graf. Vier Canadezen en twee Engelsen staan nog als vermist te boek. In nauwe samenwerking hebben de gemeente Boarnsterhim en de Stichting Missing Airmen Memorial Foundation een monument bij de plaats van de crash opgericht.
bron: Stichting Missing Airmen Memorial Foundation (SMAMF)
De Amerikanen mengen zich in de strijd
Boven Friesland en de omliggende wateren gingen tijdens de Tweede Wereldoorlog meer dan vierhonderd geallieerde vliegtuigen verloren. De eerste oorlogsjaren vonden de tragedies in de lucht vooral 's nachts plaats, omdat de Royal Air Force in het donker bombardeerde. Toen de Amerikanen zich in 1943 in de luchtstrijd mengden, werden er ook bij daglicht felle luchtgevechten boven de provincie gevoerd. Soms stortten op één dag meerdere vliegtuigen neer.
Op 27 januari 1943 voerde de Amerikaanse luchtmacht hun eerste missie richting het Europese continent uit. Wilhelmshaven was die dag het doel. Boven Nederland verdwaalden ze en tussen Harlingen en Terschelling werden ze aangevallen door Focke Wulf's van Jagd Geschwader 1. Aan beide kanten vielen doden. Twee B-24's werden neergeschoten. Negentien vliegers moesten dit met hun leven bekopen. Omdat de aanvallen overdag in alle hevigheid toenamen was de Luftwaffe genoodzaakt hun verdediging te reorganiseren. In mei werd de derde Gruppe van Jagd Geschwader 1 op vliegveld Leeuwarden gestationeerd. De kern van deze eenheid moest nieuwe vliegers op gaan leiden, want de verliezen waren hoog. Op 16 juli stortte Georg Wilhelm tijdens een oefenvlucht in het Noorderleeg neer. Door een inschattingsfout boorde zijn toestel zich in de zachte grond. Bergen bleek geen optie en tot op de dag van vandaag ligt hij in het buitengebied begraven. Ook zijn dood wordt op een informatiepaneel levend gehouden. Voor zover bekend is dit het enige Duitse veldgraf in de provincie. De verliezen van zowel de Luftwaffe als de Amerikanen stegen in rap tempo.
De 'Texas Bronco', een Amerikaanse Boeing B-17F (41-124589), maakte op 4 februari 1943 een geslaagde noodlanding op het Noordzeestrand van Terschelling. Het toestel, dat deel uitmaakte van het 323rd Bomb Squadron en de 91st Bomb Group, was geraakt tijdens een luchtgevecht met Duitse vliegtuigen. Tijdens dat gevecht werd bommenrichter Marvin H. Beiseker gedood. Hij werd in eerste instantie op Terschelling begraven. Na de oorlog werd zijn stoffelijk overschot overgebracht naar de Amerikaanse militaire begraafplaats te Margraten. Michael T. La Medica, de radiotelegrafist, raakte bij de noodlanding zo zwaar gewond dat hij, nadat hij was overgebracht naar het ziekenhuis te Leeuwarden, aldaar overleed. Ook hij ligt nu in Margraten begraven. De andere bemanningsleden staken het vliegtuig in brand voordat ze gevangen werden genomen. De voorkant werd bijna in z'n geheel door het vuur verteerd. Op de foto wordt het wrak door Duitse militairen geïnspecteerd. (bron: Fries Fotoarchief, fotonummer TWO0292).
Op 11 en 16 december 1943 regende het vliegtuigen in het Noorden. Slecht weer was hier mede de oorzaak van. Na een aanval op Bremen botsten vier bommenwerpers van de 96e Bomb Group op elkaar en kwamen bij diverse plaatsen in Friesland naar beneden. Ook de Luftwaffe kwam deze maand niet ongeschonden uit de strijd. Vele piloten vonden de dood of werden zwaar gewond. De luchtoorlog trok aan beide kanten een zware wissel op zowel de manschappen als het materieel.
Rampvlucht naar Berlijn
Woensdag 8 maart 1944 bleef het relatief rustig boven Friesland. Maar één vliegtuig crashte aan het einde van de middag in de Oude Venen bij Wartena. Het was een Amerikaanse B-24 Liberator met de welluidende naam "Yankee Rebel Harmony". Het vliegtuig had deelgenomen aan een grote luchtaanval op Berlijn en was boven Duitsland geraakt door luchtafweergeschut. Omdat één van de motoren zwaar was beschadigd, kon de "Yankee Rebel Harmony" niet meer met de formatie van andere bommenwerpers meekomen. Het vliegtuig vervolgde helemaal alleen zijn weg naar Engeland en werd daardoor een gemakkelijke prooi voor Duitse jachtvliegtuigen.
Zeldzame kleurenfoto van Amerikaanse Liberators
Een noodlottige noodlanding
Boven Noord-Nederland had de Liberator door beschietingen van jagers en luchtafweergeschut zoveel schade opgelopen, dat de piloot John Kendrick de oversteek over de ijskoude Noordzee niet meer aandurfde. Als het vliegtuig boven zee zou neerstorten waren de overlevingskansen voor de bemanning gering. In de omgeving van Wartena werd een geschikte landingsplaats uitgekozen. Een perceel weiland op de oever van de Graft, het latere Prinses Margrietkanaal, leek bruikbaar om de "Yankee Rebel Harmony" aan de grond te zetten. De noodlanding mislukte op het laatste moment. Het vliegtuig gleed op zijn buik over het weiland en raakte onverwacht met hoge snelheid een Amerikaanse windmotor.
Grondsmapolder, het grote 'eiland' midden op de foto
Voor de piloot en de copiloot liep de botsing met de windmolen rampzalig af. John Kendrick raakte zwaar gewond aan zijn benen en bracht na de crash maandenlang in Duitse ziekenhuizen door. Zijn beide benen moesten worden geamputeerd. De copiloot Stephen Judd was zo zwaar gewond dat hij kort na de crash overleed. Hij werd op de begraafplaats van Wartena ter aarde besteld en na de oorlog overgebracht naar de Amerikaanse militaire begraafplaats Margraten.
De overige negen bemanningsleden brachten het er allemaal levend vanaf. Zij hadden zich tijdens de noodlanding in de romp van de Liberator verzameld en konden, met de schrik in de benen, het vliegtuig ongedeerd verlaten.
Onderduiken
Hoewel de crashlocatie in de Oude Venen moeilijk te bereiken was, kwamen er al snel omwonenden een kijkje nemen. De vliegeniers maakten van de gelegenheid gebruik om te ontsnappen. Na een bezoek aan het hotel Princenhof in Eernewoude en wat omzwervingen in de omgeving, kwamen alle negen mannen onder de vleugels van het verzet. De later zo bekende schrijfster en journaliste Tiny Mulder was een van de hoofdrolspeelsters in de pilotenhulp. Het verzet regelde direct opvang voor de piloten in de regio Drachten, maar daar werd het te gevaarlijk. Nog in maart 1944 werden de vliegeniers overgebracht naar de Zuidwesthoek.
Een naoorlogse foto van Tiny Mulder (bron: Kolleksje Fryske Ikonografy, Mulder, Trijntje F-0016)
In de omgeving van Workum werden de bemanningsleden van de "Yankee Rebel Harmony" op verschillende onderduikadressen ondergebracht. Soms leidde dat tot opmerkelijke taferelen. In de zomer van 1944 gingen de piloten af en toe zwemmen in het IJsselmeer, waarbij zij vrolijk zwaaiden naar een nabijgelegen Duitse wachtpost. In de keuken van het hotel Ketelaar in Workum zat Allen Seamans, de navigator van de "Yankee Rebel Harmony", regelmatig de aardappels te schillen voor de Duitse militairen die in het hotel waren ingekwartierd.
De pilotenlijnen
De onderduikadressen waren voor de meeste piloten een tussenstation. Het verzet probeerde om de vliegeniers via een pilotenlijn naar Zuid-Europa af te voeren. In het onbezette Spanje of Portugal zouden zij de gelegenheid hebben om naar hun thuisbasis in Engeland terug te keren. De reis naar het zuiden, die door talloze verzetsmensen werd begeleid, was echter vol gevaren. Van de ongeveer tachtig vliegeniers die vanuit Friesland op de pilotenlijnen werden gezet, lukte het maar één om Engeland te bereiken. Alle anderen vielen door verraad in handen van de Duitsers. De zes bemanningsleden van de "Yankee Rebel Harmony" die in de zomer van 1944 de reis naar het zuiden waagden, werden allemaal in België gearresteerd. Zij brachten de rest van de oorlog door in krijgsgevangenkampen in Duitsland.
'Friese Amerikanen'
Na D-day werd algemeen verwacht dat Nederland snel zou worden bevrijd. De piloten die toen nog in Friesland waren werden niet meer op de pilotenlijn gezet. Zij bleven tot april 1945, toen de Canadezen de provincie bevrijdden, op hun onderduikadressen verborgen. Bill Mineer en Stan Stanczkiewicz, de boordschutters van de "Yankee Rebel Harmony" verbleven maandenlang op boerderijen in de Zuidwesthoek. Zij hielpen als boerenknechten een handje mee en staken ondertussen aardig wat op van de Nederlandse en Friese taal. Dat het verblijf in Friesland indruk maakte blijkt wel uit het feit dat Bill Mineer zijn dochter, die vlak na de oorlog werd geboren, de niet erg Amerikaanse naam Maaike gaf. Het was een bijzonder eerbetoon aan de Workumse Maaike de Jong, bij wie hij maandenlang een veilig onderduikadres had gevonden.
Bronnen
www.luchtoorlogfriesland.nl
Deze website is één van de produkten van de Stichting Missing Airmen Memorial Foundation (SMAMF). Douwe Drijver en Alexander Tuinhout, de stuwende krachten achter de stichting, zijn ook de auteurs van deze tekst over de luchtoorlog.